Meneer Boelens, hoe bent u als Nederlander in de Duitse luchtvaartsector terecht gekomen?
Ik heb gestudeerd in Nederland en wilde graag iets in de luchtvaart doen. In Nederland worden sinds lange tijd geen vliegtuigen meer gebouwd, dus keek ik over de grens naar mogelijkheden bij Airbus. De eerste toezegging was in Duitsland en zo ben ik daar terecht gekomen. Sindsdien heb ik bij diverse Duitse luchtvaartbedrijven gewerkt, waaronder Volocopter, Quantum-Systems en Airbus Helicopters. Ik woon inmiddels al twintig jaar in Duitsland.
In 2023 richtte u Alpine Eagle op. Na een succesvolle start haalde het bedrijf dit jaar tien miljoen euro aan investeringen op. Is dat succes een gevolg van de stijgende Duitse en Europese defensie-uitgaven?
Er is steeds meer draagvlak voor defensie, mede door de oorlog in Oekraïne, en daarvan profiteren wij. Na onze lancering twee jaar geleden realiseerden we in het eerste jaar 2,5 miljoen euro aan omzet. Dat gaf ons het vertrouwen en de middelen om nieuwe opdrachten binnen te halen. De investering van tien miljoen euro begin dit jaar heeft die groei verder versneld. In twee jaar tijd zijn we van nul naar bijna vijftig medewerkers gegroeid. Tegen het einde van dit jaar verwachten we een orderportefeuille van meer dan tien miljoen euro. Het gaat allemaal razendsnel.
Er ontstaan veel startups die drones ontwikkelen. Hoe weet Alpine Eagle zich te onderscheiden?
Wij ontwikkelen geen drones, maar counter-drones — vliegende systemen die bescherming bieden tegen drones. Daarmee zijn wij in Europa én de Verenigde Staten de enigen die de hele keten van drone-detectie tot neutralisatie in de lucht afdekken. Dat maakt ons product uniek en interessant voor investeerders.
Wat ziet u als de belangrijkste technologische ontwikkeling binnen de drone-industrie?
Momenteel ligt de nadruk sterk op strike drones — drones met een offensieve rol. De ontwikkelingen gaan snel: Rusland produceert ze inmiddels in massa’s, en de technologie is binnen twee jaar enorm verbeterd. Waar we drones voorheen konden storen met signaalstoringen, is dat nu nauwelijks meer mogelijk. Dat dwingt ons om snel nieuwe, schaalbare oplossingen te ontwikkelen.
En kunstmatige intelligentie?
Dat speelt daarbij nu nog een beperkte rol. AI wordt vaak gehypet, maar voor veel van onze toepassingen is het niet noodzakelijk. Sensoren zijn op dit moment veel belangrijker.
Wie zijn jullie klanten?
Onze focus ligt in eerste instantie op Europese klanten, met Duitsland als belangrijkste markt. We verkopen rechtstreeks aan defensie en werken daarnaast samen met grote spelers en andere defensiebedrijven, vaak als partner. Dat gaat doorgaans sneller dan directe contracten met defensie.
Naast onze sterke aanwezigheid in Oekraïne bouwen we verder aan markten in Europa, bijvoorbeeld met een kantoor in Engeland waar we niet alleen sales doen, maar ook engineering. Daarnaast zien we veel interesse vanuit de VS en Azië.
Hoe betreden jullie de diverse markten?
In Duitsland kun je relatief gemakkelijk instappen in het defensie-ecosysteem. Dat heeft ons enorm geholpen. De uitdaging hier is vooral de trage opvolging binnen grote bedrijven — de overheid koopt nog altijd het liefst bij gevestigde namen.
Nederland is juist erg naar binnen gericht: het ondersteunt vooral Nederlandse bedrijven en kijkt minder naar samenwerking met andere landen. Voor ons als Duits bedrijf, zelfs met mij als moedertaalspreker, is het daardoor lastig om op de Nederlandse markt door te dringen.
De defensie-industrie groeit momenteel hard en zal dat de komende tien tot vijftien jaar blijven doen. Dat biedt niet alleen strategische voordelen, maar draagt ook bij aan economische groei. Uiteindelijk geloof ik dat Europese landen meer moeten samenwerken om te kunnen concurreren met Amerikaanse bedrijven en wereldwijd een rol van betekenis te spelen.
Waar liggen kansen voor samenwerking tussen Duitsland en Nederland?
Er is al een lange traditie van samenwerking tussen beide landen. Duitse en Nederlandse militaire eenheden opereren vaak onder elkaars commando, en ook bij de aanschaf van materieel — zoals pantservoertuigen — wordt nauw samengewerkt. Die samenwerking kan echter nog veel verder gaan, vooral bij de opbouw van een gezamenlijk Europees defensie-ecosysteem. Door elkaars sterkten samen te voegen, kunnen we als Europa onze industriële capaciteit versterken.
Wat is uw oproep aan Europa?
Europa heeft een enorme kans om een eigen defensie-industrie op te bouwen waarmee we minder afhankelijk zijn van andere continenten. Tijdens de pandemie hebben we gezien hoe kwetsbaar onze toeleveringsketens kunnen zijn. In de defensiesector geldt dat nog sterker: zonder mondiale leverketens kunnen we veel systemen niet produceren.
Europese regeringen zouden zich daarom moeten richten op het versterken van die ketens. Als Europa een rol van betekenis wil spelen tussen China en de VS, dan kan dat alleen met één gezamenlijke stem. Maar ook de NAVO speelt een rol, zeker met projecten zoals Dronewall, dat gericht is op de bescherming van de duizenden kilometers lange grens tussen de NAVO-staten en Rusland.
Tekst: Hendrike Oosterhof
Foto: Alpine Eagle