Dit jaar is de context echter uitzonderlijk. We spreken daarover met Kevin Zuidhof, oprichter en Managing Director van public affairs bureau IvCB in Den Haag.
In hoeverre beïnvloedt deze editie van de Prinsjesdag daadwerkelijk het economische beleid voor het komende jaar? In oktober zijn de verkiezingen...
De invloed is dit jaar beperkt. Het is de tweede – en hoogstwaarschijnlijk de laatste – begroting van Kabinet Schoof, opgesteld in een ongekende politieke crisis. Het kabinet viel al in juni toen de PVV de coalitie verliet, en verloor in augustus ook alle NSC-bewindspersonen. Wat resteert is een demissionair kabinet van VVD en BBB met slechts 32 zetels. In dat licht is de begroting van 2025 bewust beleidsarm. Daarnaast moet het kabinet omgaan met het gegeven dat de behandeling van de begroting van de afzonderlijke ministeries pas na de verkiezingen plaatsvinden. Daarmee zijn er electorale accenten die direct merkbaar zijn: de verlenging van de brandstofaccijnskorting, de verhoging van de arbeidskorting, 2,6 miljard euro voor de stikstofaanpak en bijna een half miljard voor de techsector.
Minister Heinen noemt Nederland in zijn voorwoord een “keerpunt” en benadrukt de noodzaak van samenwerking – nationaal én Europees – om de welvaart veilig te stellen. Maar voor de daadwerkelijke uitwerking daarvan hangt veel nu af van de verkiezingen van 29 oktober en de kabinetsformatie daarna.
Wat is volgens u de belangrijkste boodschap van de Prinsjesdag van dit jaar voor bedrijven?
Bedrijven moeten zich voorbereiden op hogere lasten, vooral via arbeid (lichte verhoging van de eerste belastingschijf, versobering expatregeling) en vreemd vermogen (zwaardere belasting van private equity). Tegelijkertijd zijn er ook positieve signalen. De koopkracht stijgt volgend jaar gemiddeld met 1,3%, met gepensioneerden zelfs +1,5%. Dat ondersteunt de binnenlandse consumptie en is relevant voor sectoren als retail, horeca en toerisme.
De kernboodschap is dus tweezijdig: enerzijds anticiperen op structurele lastenverzwaringen en toekomstige onzekerheid, anderzijds inspelen op de tijdelijke koopkrachtimpuls en de investeringspakketten in onder meer stikstof, tech en infrastructuur.
Welke specifieke aankondigingen zijn in het bijzonder relevant voor het Duits-Nederlandse bedrijfsleven?
We zien zowel bestaande afspraken als nieuwe maatregelen die voor Duits-Nederlandse bedrijven heel relevant zijn. Een goed voorbeeld is het nieuwe belastingverdrag dat vanaf 2026 ingaat. Daarmee kunnen grenswerkers tot 34 dagen per jaar thuiswerken zonder dat zij over hun inkomen belasting hoeven te betalen in beide landen. Dat maakt hybride werkmodellen over de grens veel aantrekkelijker en geeft werkgevers duidelijkheid.
Daarnaast is er een aantal directe maatregelen uit de Miljoenennota. De verlenging van de brandstofaccijnskorting scheelt zo’n 20 cent per liter en dat is natuurlijk heel belangrijk voor transport en logistiek, cruciaal in de handel tussen Duitsland en Nederland. Ook het stikstoffonds van €2,6 miljard biedt kansen, bijvoorbeeld voor Duitse bedrijven die sterk zijn in landbouwinnovatie, natuurherstel en bouwtechnologie.
Verder komt er een half miljard voor de techsector, waarmee samenwerking op het gebied van digitalisering, AI en hightech een impuls krijgt. En doordat de nationale CO₂-heffing voor de industrie de facto buiten werking wordt gesteld, krijgen energie-intensieve bedrijven aan beide kanten van de grens tijdelijk lucht.
Daarbovenop investeert het kabinet fors in infrastructuur en goederenvervoer: €5,6 miljard gaat naar onderhoud van wegen, spoor en vaarwegen en €79 miljoen naar efficiëntere logistiek via het Impulsprogramma Goederenvervoer. Ook is er €275 miljoen uitgetrokken voor verbetering van de waterkwaliteit, een terrein waar Duitse en Nederlandse bedrijven in technologie en milieu-innovatie elkaar goed kunnen versterken.
Tot slot is het positief dat de btw op cultuur en sport op 9 procent blijft. Dat is belangrijk voor toerisme en evenementen, sectoren die sterk afhankelijk zijn van Duitse bezoekers. Kortom, de Miljoenennota biedt ook in een beleidsarme context concrete aanknopingspunten voor Duits-Nederlandse samenwerking.
Ziet u nieuwe kansen voor Duitse investeerders of het Nederlandse mkb als gevolg van de aangekondigde beleidsmaatregelen?
Ja, absoluut. Voor Duitse investeerders liggen er kansen in de verduurzamingstrajecten waar het kabinet nu miljarden voor vrijmaakt, zoals via het stikstoffonds. Daar is veel behoefte aan innovatieve landbouwtechnologie, natuurherstel en procesinnovaties – terreinen waar Duitse bedrijven sterk in zijn. Ook de extra investeringen in de techsector maken Nederland aantrekkelijk voor Duits hightechkapitaal.
Voor het Nederlandse mkb zie ik kansen in samenwerking met Duitse partners, bijvoorbeeld bij duurzame landbouw, slimme logistieke systemen en digitalisering. Bovendien wordt de regeldruk voor het mkb verlaagd doordat de verplichte kilometerregistratie pas vanaf 250 werknemers geldt. Dit alles maakt Nederland aantrekkelijker voor investeringen in logistiek en mobiliteit. Het nieuwe belastingverdrag voor grensarbeid, waarmee thuiswerken tot 34 dagen mogelijk wordt zonder fiscale verschuiving, concrete voordelen om flexibeler over de grens samen te werken. Juist omdat deze begroting beleidsarm is, vallen de bestaande investeringsprogramma’s zoals het Nationaal Groeifonds en de technologiepakketten extra op. Dat zijn de plekken waar bedrijven nu direct op kunnen inspelen en waar samenwerking tussen Duitse en Nederlandse partijen veel potentieel heeft om innovaties te versnellen en grensoverschrijdende groei te realiseren.
Met de verkiezingen op 29 oktober en de begroting die pas daarna wordt behandeld, blijft er veel onzeker. Wat moeten bedrijven de komende maanden concreet doen om zich voor te bereiden op de verkiezingen, de kabinetsformatie en de stemmingen over het Belastingplan?
Bedrijven moeten in deze periode vooral wendbaar blijven en scenario’s voorbereiden. De begroting wordt namelijk pas ná de verkiezingen in stemming gebracht. Dat betekent dat een nieuw gekozen Tweede Kamer nog allerlei wijzigingen kan doorvoeren. Daarmee zijn er drie maanden die echt bepalend worden: de verkiezingen op 29 oktober, de formatie die daarop volgt, en de stemmingen over het Belastingplan in december.
Daarnaast waarschuwt de Raad van State dat lasten deels naar de toekomst worden doorgeschoven. Dat kan betekenen dat een volgend kabinet alsnog extra bezuinigingen of lastenverzwaringen doorvoert. Voor bedrijven is het dus cruciaal om niet af te wachten, maar actief te investeren in belangenbehartiging, nieuwe relaties met Kamerleden en coalitiepartners, en in het tijdig analyseren van fiscale en arbeidsmarktmaatregelen. Dat bepaalt of je straks voor- of achterloopt.
Op welke terreinen zet de Nederlandse regering momenteel duidelijke prioriteiten en waar zou de nieuwe regering meer focus op moeten zetten?
De huidige Miljoenennota laat zien dat het demissionaire kabinet vooral inzet op koopkracht, de stikstofaanpak en zichtbare accenten zoals bijna een half miljard voor de techsector. Grote dossiers, zoals defensie, zijn doorgeschoven naar een volgend kabinet. Tegelijkertijd zijn er belangrijke besluiten genomen rond bereikbaarheid: €5,6 miljard voor onderhoud van wegen, spoor en vaarwegen, het schrappen van de OV-bezuiniging voor 2026 en €79 miljoen voor het Impulsprogramma Goederenvervoer. Ook wordt de regeldruk voor het mkb verlaagd door de kilometerregistratie pas vanaf 250 werknemers te laten gelden.
Daarnaast blijft het Nationaal Groeifonds investeren in innovatie – van fotonische chips tot nieuwe kankertherapieën – en komt er opnieuw subsidie voor windparken op de Noordzee, waarmee de energietransitie als prioriteit wordt bevestigd. Op de arbeidsmarkt zijn stevige keuzes gemaakt: een sneller stijgend minimumjeugdloon, beperkingen op inhoudingen voor huisvesting en verdere versobering van de 30%-regeling voor expats.
Voor de toekomst verwacht ik dat een nieuw kabinet scherper moet prioriteren. Dat geldt voor de energietransitie – wind op zee, waterstof en CCS – maar net zo goed voor klimaatadaptatie en waterveiligheid, waar miljardeninvesteringen onvermijdelijk zijn. Ook de arbeidsmarkt, met loonkosten en expatbeleid als politiek beladen thema’s, vraagt om duidelijke keuzes. Bedrijven die zich hier nu al op voorbereiden, lopen straks voorop.
En tot slot: uw persoonlijke indruk – is Prinsjesdag vooral show of toch vooral inhoud?
Normaal gesproken is Prinsjesdag een mix van show en inhoud, maar dit jaar overheerst duidelijk de show. Grote keuzes zijn doorgeschoven naar een volgend kabinet. Tegelijkertijd zijn er wel degelijk maatregelen die bedrijven direct raken. Voor bedrijven zit de echte inhoud dit jaar minder in de Miljoenennota zelf, maar juist in de voorbereiding: wie nu al inspeelt op koopkrachtontwikkeling en fiscale wijzigingen, positioneert zich het best richting de verkiezingen van 29 oktober en de formatie daarna. Prinsjesdag heeft dit jaar dus vooral een symbolische functie, maar de impact wordt voelbaar in de maanden erna.