De elektrische kraan grijpt in een hoop puin, terwijl vrachtwagen na vrachtwagen bouwafval naar het terrein in Son brengt. Wat het einde lijkt, is in werkelijkheid een begin: hier staat de modernste recycling- en sorteerinstallatie van Europa. Op 46 transportbanden scheiden infraroodsystemen, ventilatoren, magneten en een gigantische 3D-trommel 22 soorten afval – van hout tot beton, van kunststof tot metaal – en voeren ze terug in de kringloop.
We zijn te gast bij Remondis Nederland, onderdeel van de Duitse recyclinggigant uit Lünen. Waar staat Remondis op weg naar een circulaire economie? Welke uitdagingen zijn er? En waar verschillen Duitsland en Nederland van elkaar? We spraken hierover met Wouter van Aggelen, directeur Corporate Affairs bij Remondis Nederland en voormalig bestuurslid van de Duits-Nederlandse Handelskamer.
Waar staat Nederland op weg naar een circulaire economie?
Wouter van Aggelen: Nederland behoort tot de Europese koplopers met een recyclingpercentage van rond de 60% voor huishoudelijk afval. Dat lijkt indrukwekkend, maar dit cijfer omvat ook laagwaardige toepassingen, zoals het gebruik van bouw- en sloopafval als funderingsmateriaal (downcycling). Echte circulaire winst zit in het sluiten van materiaalstromen, waarbij gerecyclede grondstoffen weer als volwaardige input in productieprocessen kunnen dienen.
Kunststofafval is ook een probleem. Slechts 49% van het ingezamelde plastic in Nederland daadwerkelijk hoogwaardig gerecycled tot nieuw plastic van gelijke kwaliteit. Dat is zorgwekkend, zeker gezien de EU-doelstelling van 55% recycling van plastic verpakkingsafval in 2030. Ter vergelijking: Duitsland zit met rond 69% een stuk hoger, mede dankzij strengere bron- en producentenscheiding.
Hoeveel afval wordt er nog verbrand?
Ongeveer 40% van het ingezamelde afval wordt in Nederland verbrand. Dat betekent dat we nog steeds te veel niet-recyclebare materialen gebruiken of het afval niet goed genoeg scheiden. Om dit percentage te verlagen, zijn betere sorteer- en recyclingfaciliteiten nodig, maar ook het gedrag van consumenten en producenten moet veranderen.
Wat zijn de grootste uitdagingen?
Veel afval is te heterogeen en kringloopeconomie is zonder overheidssturing financieel nog niet rendabel. En bovenal: zonder verantwoordelijkheid aan het begin van de productieketen lukt het niet. Zolang bedrijven producten vervaardigen zonder rekening te houden met demonteerbaarheid, herbruikbaarheid of recyclebaarheid, blijven de afvalbergen hoog.
Hetzelfde geldt voor verpakkingen: zolang Chinese kunststoffen vele malen goedkoper zijn en hier zonder enige beperking verkrijgbaar, is het geen wonder dat bedrijven geen gebruik maken van kwalitatief betere, maar duurdere biologisch afbreekbare verpakkingen. De verantwoordelijkheid van de fabrikant zou ook productontwerp, materiaalkeuze, materiaalpaspoorten en traceersystemen moeten omvatten. De toekomst van afval begint bij het productontwerp.
Welke rol speelt de staat?
De Europese plasticheffing van 800 euro per ton niet-gerecyclede kunststof was een signaal, maar treft de lidstaten in plaats van de vervuilers en fabrikanten. Nog problematischer zijn de geplande Nederlandse heffingen. Deze verhogen de kosten voor de afvalverwerking, wat leidt tot kostenstijgingen en tegelijkertijd de export van afval bevordert en investeringen in recycling in Nederland verzwakt. Zo verliezen we zowel waardevolle grondstoffen als duurzame energie.
Wat is een betere oplossing?
Wij zien het nut van heffingen als prikkelmechanisme, maar pleiten voor een meer circulaire aanpak van plastic, waarbij de focus komt te liggen op het vergroten van de inzamel- en recyclecapaciteit en het stimuleren van het gebruik van gerecycled plastic. Dus een slimme sturing op kwaliteit en herbruikbaarheid.
Wat vindt u van de Duitse nationale strategie voor de circulaire economie (NKWS)?
Duitsland laat zien dat recycling een industrieel beleidsthema is. Duitsland formuleert duidelijke doelstellingen, zet in op onafhankelijkheid van hulpbronnen en innovaties – van chemische recycling en AI-ondersteunde sortering tot digitalisering van materiaalstromen. Bovendien worden grote recyclingbedrijven als systeemactoren bij het proces betrokken. Nederland kan hiervan leren. Circulariteit moet een strategisch speerpunt worden – net zo belangrijk als energie- en klimaatbeleid.