100.000 woningen per jaar – hoe haalbaar is dat getal?
Martijn Winters: Het is een flinke opgave, die bovendien steeds groter wordt. Momenteel realiseren we zo’n 70.000 woningen, dat aantal is vrij stabiel. De grootste vertragingen zitten in langdurige vergunningsprocedures, bezwaartrajecten en het ontbreken van aansluitingen voor nutsvoorzieningen. Daarnaast zijn er beperkingen vanwege natuurbescherming (flora en fauna), de stikstofproblematiek, Natura 2000-gebieden en het tekort aan vakmensen.
En nu is ook het kabinet nog gevallen. Wat betekent dat voor de woningbouw?
Het betekent dat grote besluiten worden uitgesteld en noodzakelijke wetswijzigingen blijven liggen. Die zijn nodig om de grote stap te maken naar de 100.000 woningen per jaar. Het goede nieuws is dat de huurbevriezing niet doorgaat. Daardoor komt er weer ruimte voor investeringen in nieuwbouw, zowel bij woningcorporaties als voor commerciële partijen. En die zijn nodig, zeker gezien de woningnood – met name in de sociale huursector.
Wat is er nodig om de woningproductie op te schalen?
Er zijn drie knelpunten die we structureel moeten aanpakken om sneller te kunnen bouwen:
1. Vergunningsprocedures
Deze nemen nog te veel tijd in beslag. Vooral bij industriële bouwprojecten – waar sprake is van gestandaardiseerde bouwwijzen – zou dit veel sneller kunnen. Bijvoorbeeld door het creëren van een ‘fast lane’ voor industriële woningbouw.
2. Bezwaarprocedures
Inspraak van omwonenden en belanghebbenden is belangrijk, maar bezwaartrajecten vertragen projecten behoorlijk. De gang naar de raad van state is tegenwoordig meer regel dan uitzondering. Het is belangrijk te onderzoeken hoe deze procedures versneld kunnen worden, zonder het recht op bezwaar te beperken.
3. Beschikbaarheid van nutsvoorzieningen
In veel gevallen zijn de gas-, water- of elektriciteitsaansluitingen nog niet gereed bij het opleveren van de woning. Ook deze bedrijven kampen met capaciteitsproblemen – op zowel het net als bij personeel.
Wat betreft het eerste punt, de fast lane, kunt u daar iets meer over vertellen?
In de huidige regelgeving maakt het geen verschil of je traditioneel of industrieel bouwt – de vergunningstrajecten zijn identiek. Maar bij industriële woningbouw gaat het vaak om gestandaardiseerde concepten: woningen die in de basis hetzelfde zijn. Dat maakt het mogelijk om procedures te ontwikkelen waarbij deze woningtypes vooraf worden goedgekeurd. Vervolgens kunnen gemeenten sneller een omgevingsvergunning verlenen voor projecten die binnen deze kaders vallen. Zo kunnen we veel tijd winnen.
Passen alle industrieel gebouwde woningen in een afgekaderde procedure?
In principe wel. Grote bouwbedrijven beschikken tegenwoordig over dochterondernemingen die zich volledig richten op industriële woningbouw. VolkerWessels heeft bijvoorbeeld MorgenWonen, Van Wijnen heeft Fijn Wonen. Zij produceren gestandaardiseerde woningen in een fabriek. Of zo’n woning nu in Zeeland of in Groningen geplaatst wordt – de basis is nagenoeg gelijk. Vaak verschilt alleen de buitenafwerking, zoals het type baksteen. Deze woningen kunnen heel gemakkelijk een stempel krijgen waaruit blijkt dat dit concept in de basis is goedgekeurd. Als je dit soort woningen vervolgens buiten het reguliere proces kunt beoordelen, kunnen de projecten sneller door een omgevingsvergunning heen. Want we willen niet alleen meer bouwen, maar ook sneller.
Hoe verhoudt industrieel bouwen zich tot traditioneel bouwen qua snelheid, kwaliteit en duurzaamheid?
Industrieel bouwen doet op deze drie aspecten niet onder aan traditioneel bouwen. Per productielijn (waar MorgenWonen twee van heeft) bouwen we een industriële woning per dag – aanzienlijk sneller dan de traditionele bouwmethode. Dankzij geconditioneerde omstandigheden leveren we woningen op hetzelfde hoge kwaliteitsniveau. En door op grote schaal te produceren drukken we de prijs en zorgen we voor betaalbare woningen.
Ook op het gebied van duurzaamheid zetten we flinke stappen. We hergebruiken materialen zoals betongranulaat uit oud beton en leggen alle toegepaste materialen vast in Madaster, een materialenpaspoort. Zo weten we precies welke grondstoffen in een woning zijn verwerkt, wat hergebruik in de toekomst mogelijk maakt. We leggen de lat steeds hoger om nóg duurzamer te bouwen.
Ziet u een verschuiving van traditioneel naar industrieel bouwen in de toekomst?
Traditionele bouw zal altijd een rol blijven spelen. Stedenbouwkundige plannen vragen om variatie, vooral in het hogere koopsegment, die vaak maatwerk vereisen. Industrieel bouwen zal daarentegen steeds vaker worden ingezet voor middenkoop en sociale huur. Uiteindelijk zal het een combinatie worden: industriële bouw als aanvulling op traditionele bouw. Ik verwacht wel dat industrieel meer overhand zal nemen, maar altijd in aanvulling van traditioneel.
Wat verwacht u van het demissionaire kabinet?
Om te kunnen opschalen, hebben we een goed functionerende overheid nodig. Voordat de verkiezingen achter de rug zijn, een kabinet is gevormd en een regeerakkoord op tafel ligt, is er veel tijd verstreken. Maar er ligt een rol voor de hele maatschappij: de nutsbedrijven, aannemers, maar ook bewoners met het oog op bezwaren. Als samenleving moeten we accepteren dat versnelling nodig is – en dat we allemaal ons steentje moeten bijdragen.
Interview: Hendrike Oosterhof