De Nederlandse verkiezingen brachten een heldere boodschap. Met een positief verhaal kun je het populisme verslaan. En in zekere zin was dat ook zo: Rob Jetten, de liberaal-democratische leider van D66, bleef zijn optimistische boodschap steevast uitstralen. Tien nieuwe steden beloofde hij om het woningtekort op te lossen, een overheid die levert, vasthouden aan klimaatdoelen en investeren in onderwijs, dat de basis vormt voor de samenleving. Met PVV-leider Geert Wilders ging Jetten graag in debat op argumenten, juist ook om zijn positieve boodschap uit te stralen: ‘Het kan wél!’. Een waarschuwende vinger over het gevaar van het populisme liet hij over aan de sociaaldemocraat Frans Timmermans, die met zijn boodschap steeds verder in de verdediging werd gedrukt.
Of het populisme bij deze verkiezingen daadwerkelijk verloren heeft, is nog maar de vraag. Gezien de miserabele prestaties van het afgelopen kabinet waarin de PVV als grootste partij zitting had, heeft Wilders het nog niet eens zo slecht gedaan: weliswaar elf zetels verlies maar nog steeds de een-na-grootste partij met evenveel zetels als D66, de winnaar van de verkiezingen. Bovendien hebben andere rechts tot rechts-radicale partijen zetels gewonnen: JA21 ging van één naar negen zetels en Forum voor Democratie van drie naar zeven. Het parlement als geheel is naar rechts opgeschoven, zeker ook door het verlies van GroenLinks-PvdA en van de meest linkse partij, de SP.
Bovendien werden de thema’s van de verkiezingsstrijd voor een groot deel door de dreiging van het succes van populistisch rechts bepaald. De belangrijkste thema’s in de verkiezingsstrijd waren wonen, migratie en de zorg. Thema’s die dicht bij huis liggen. Hoewel er uitgebreid over deze thema’s werd gepraat tijdens de vele verkiezingsdebatten, is het de vraag of de kiezer nu weet wat de meest reële oplossingen van de problemen zijn.
Het ligt niet voor de hand dat het komende kabinet meteen tien nieuwe steden gaat bouwen, zoals Rob Jetten beloofde. En ook de migratiestop van Geert Wilders zal er niet komen. Maar wat dan wel? Het gebrek aan een inhoudelijk debat over structurele verandering werd nog het meest duidelijk waar het ging over de gezondheidszorg. Niet de vraag over hoe de steeds meer uitdijende gezondheidszorg toekomstbestendig te maken was, was het thema, maar de hoogte van het eigen risico dat Nederlanders standaard betalen wanneer ze gebruik willen maken van medische zorg.
De samenwerkende partijen van GroenLinks en PvdA stellen voor om het eigen risico te halveren. Hoewel dit voorstel peperduur is en het gezien de economische en politieke spanningen niet voor de hand ligt dat dit erdoor komt, werd het toch een belangrijk thema tijdens de debatten. De leider van de centrumlinkse partijcombinatie, Frans Timmermans, probeerde bovendien Rob Jetten uit het veld te slaan door te stellen dat hij zijn huishoudboekje voor de zorg niet op orde had. Ook dit ging niet over de zo noodzakelijke structurele veranderingen in de zorg, maar over de vraag of de hoge medicijnprijzen wel of niet in de begroting van D66 waren opgenomen.
Het is dus niet verwonderlijk dat tijdens deze verkiezingsstrijd andere onderwerpen, zoals de staat van de economie, het buitenlandse beleid, de EU – politiek nauwelijks aan de orde kwamen. Al te ingewikkeld moest het niet worden.
Wat Duitsland van de Nederlandse verkiezingen kan leren
Een interessante vraag is wat nu de lessen zijn van de Nederlandse verkiezingsuitslag voor andere landen, zoals Duitsland. Het eerste dat opvalt is dat het verkiezingslandschap zo gefragmenteerd is dat zelfs een driepartijencoalitie niet meer mogelijk is. Dat betekent dat de formatie - vanuit het midden over links met GroenLinks-PvdA of over rechts met JA21 - a hell of a job wordt. Dat er voor de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2026 een nieuwe coalitie bij de koning op het bordes staat, ligt niet voor de hand.
Het tweede dat opvalt is dat de verkiezingen uiteindelijk nipt gewonnen zijn door een partij met een optimistische boodschap: ‘het kan wél!’ Ten derde werd gedurende de verkiezingen duidelijk dat Frans Timmermans niet goed uit de verf kwam. Steeds meer werd benadrukt, onder meer door de bekende opiniepeiler Maurice de Hond, dat een deel van het electoraat niets van hem moest hebben. Het is echter de vraag of de rol van de persoon Frans Timmermans nu zo doorslaggevend is geweest voor de teleurstellende verkiezingsuitslag van GroenLinks-PvdA. Hier doet zich een interessante parallel voor met Duitsland.
Los van de personen blijkt het in landen als Groot-Brittannië, Nederland en Duitsland voor links heel lastig om heldere keuzes voor het voetlicht te brengen. Het lukt deze partijen te weinig om belangrijke thema’s van internationale veiligheid, sociale zekerheid én klimaat onder één noemer te brengen. Ook zien we dat links geen kiezers trekt door steeds maar weer te waarschuwen voor radicaalrechts. Zowel in Nederland als in Duitsland zitten ze te vaak in het defensief. Dat geldt niet alleen voor Nederland, maar zeker ook voor Duitsland waar de sociaaldemocratische SPD als regeringspartij te weinig uit de verf komt en de Groenen nog steeds hun wonden likken van de afgelopen verkiezingsuitslag.
Het probleem van links in deze roerige tijd heeft te maken met de boodschap, met het narratief waarmee de kiezer moet worden overtuigd. Alleen als links in staat is om de thema’s zekerheid, veiligheid en geborgenheid samen te brengen in één verhaal kunnen deze partijen het vertrouwen van de kiezer terugwinnen. Daarbij doet zich ook een probleem voor: als links in de regering stapt moet het meteen water bij de wijn doen. Regeren is steeds lastiger geworden omdat het afbreuk doet aan een sterk profiel. En juist daar ontbreekt het nu juist aan.
Centrumrechts op een rechtse koerswijziging
Ten vierde is er ook een interessante parallel tussen de centrumrechtse partijen VVD en de CDU/CSU. Beide partijen hebben lang een succesvolle regeringsleider gehad die een middenkoers voer. Maar na het tijdperk Rutte/Merkel sloegen beide partijen rechtsaf. Net als de CDU wil ook de VVD niet meer de partij van het midden zijn. Centrumrechts kampt met de vraag hoe de kiezers van radicaalrechts teruggewonnen kunnen worden. De VVD sluit juist daarom - vooralsnog - een samenwerking met links uit: met een linkse partijcombinatie is een strenger vluchtelingen- en asielbeleid onmogelijk.
Na een lastige start van de campagne besloot de in Ankara geboren VVD-leidster Dilan Yeşilgöz zich in haar campagne meer te concentreren op solide overheidsbeleid waarmee een dreigende verkiezingsnederlaag werd afgewend. Of de VVD daadwerkelijk de hand op de knip kan houden als ze in de regering stapt valt te betwijfelen. De uitdagingen voor de komende jaren zijn zo groot dat een streng en zuinig overheidsbeleid niet in de lijn der verwachtingen ligt. De manier waarop Friedrich Merz vlak na de verkiezingen zijn beloftes brak dienen de VDD ten voorbeeld.
Maar de belangrijkste les is wel dat het voor politici steeds moeilijker wordt om daadwerkelijk over oplossingen te praten. Of men nu debatteert over de woordkeuze van Merz over het stadsbeeld of over het verlagen van het eigen risico in de zorg, politieke debatten gaan veelal meer over beeldvorming dan over daadwerkelijk beleid. Alsof de politiek in de komende tijd geld te over heeft om cadeautjes uit te delen. Rob Jetten mocht zijn fictieve toekomstvisie over het bouwen van tien nieuwe steden zonder enige kritiek uitdragen. We zullen zien hoeveel daar nog van terecht gaat komen.
Uitdagingen voor de volgende Nederlandse regering
De belangrijkste vraag wordt nu of politici in staat zijn hun beloftes waar te maken. In Duitsland zagen we dat de CDU voor de verkiezingen nog het belang van de schuldenrem benadrukte, maar na de verkiezingen meteen koos voor een ongelimiteerd budget voor defensie, een apart fonds van 500 miljard euro voor de infrastructuur plus een fonds van 100 miljard voor het klimaat. Merz had grote moeite om deze terechte draai te verantwoorden.
Hoe gaan de Nederlandse politieke partijen dat doen?
Tijdens de coalitieonderhandelingen – die al even bezig zijn – moet duidelijk worden wat de echte uitdagingen worden voor het nieuwe kabinet. Ook moet duidelijk worden hoe de Nederlandse regering staat tegenover de invoering van het Migratie- en Asielpact, dat begin juni ingaat en het Mehrjähriger Finanzrahmen (MFR) van de EU dat op 1 januari 2028 zal ingaan. Hoe stelt de nieuwe regering zich op? Wil de politiek zijn verantwoordelijkheid nemen, dan moeten niet alleen tegenstellingen worden overbrugd. Ook moeten oplossingen worden aangedragen voor reële problemen zodat kiezers weten wat hen te wachten staat, wat wél is gelukt en wat nog moet worden bereikt om politieke doelen te halen.
De belangrijkste uitdaging is wel om de problemen én oplossingen op het gebied van klimaat, industriebeleid, migratie, sociale zekerheid, personeelstekorten, gezondheidszorg, de EU-politiek en internationale verhoudingen op een zodanige manier inzichtelijk te maken dat de kiezer het idee krijgt dat zijn of haar stem er daadwerkelijk toe doet. Lukt dat niet dan hebben de rechts-radicale partijen vrij spel.
Dr. Hanco Jürgens is wetenschappelijk medewerker aan het Duitsland Instituut Amsterdam en expert op het gebied van de moderne Duitse geschiedenis vanuit Europees perspectief.